In heel wat landen die de belastingtarieven zee sterk hebben verlaagd heeft men twee verrassende paradoxen vastgesteld.
Willy de Wi en Eric Verhulst van WorkForAll berichte hierover in De Tijd van 12 October.
.. Eerste paradox: veel lagere tarieven deden in vele gevallen het overheidsinkomen stijgen, soms zeer aanzienlijk.
Tweede paradox: Nog vreemder is de vaststelling dat als men het tarief voor de hoge inkomens aanzienlijk verlaagt dat deze hoge inkomenskategorie na de verlaging méér belastingen betaalt dan vóór de verlaging.
De verklaring voor die twee paradoxen werd gevonden omstreeks de jaren ’70 van de vorige eeuw, door een viertal jonge Amerikaanse economen, waaronder Nobelprijswinnaar Robert Mundell. Zij stelden vast, dat bij veel lagere tarieven er altijd een explosie komt van economische activiteit. De belastingbasis wordt breder en een lager tarief op een bredere belastingbasis kan voor de overheid méér opbrengen, dan een hoog tarief op een smalle basis. Ook de tweede paradox vond zijn verklaring. De kategorie hoge inkomentrekkers is doorgaans het meest ondernemende deel van de bevolking en zal dan ook het sterkst reageren op een tariefverlaging. Toen dit fenomeen destijds grote media-aandacht verkreeg, blokletterde de gezaghebbende Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal: “Less will get you more” en ook “To Soak the Rich, cut their Tax Rates”. Bewijsmateriaal Voor bovenstaande stellingen is heel wat bewijsmateriaal voorhanden is, zelfs voor ons land, hoewel hier praktisch nooit tariefverlagingen worden doorgevoerd, tenzij symbolisch.
In België:
• Enkele jaren geleden werd de roerende voorheffing sterk verlaagd. Na deze verlaging stegen de ontvangsten voor de overheid uit deze voorheffing aanzienlijk.
• Vanaf 1 januari 2004 werd het tarief van de schenkingsrechten verlaagd. In dat jaar stegen de ontvangsten met 197 % en deze trend is nog steeds stijgend.
• Registratierechten: na de verlaging in 2004 stegen de ontvangen registratierechten met € 149 miljoen (+ 14.86 %) tegenover 2003.
Dit alles is erg logisch.
Als de schenkingsrechten te hoog zijn, dan gebeuren er eenvoudigweg geen (of toch zeer weinig) schenkingen. De inkomsten voor de staat zullen dan laag liggen. Zelfs politici zouden deze logica moeten begrijpen. De burger handelt rationeel. Ierland Toen Ierland 30 jaar gelden toetrad tot de EU, was dit het armste land van Europa. In 1987 bereikte het overheidstekort er een piek van 135.2% van het BBP, het hoogste cijfer van de EU landen. In datzelfde jaar was de werkloosheid opgelopen tot 17.7 %. Na de verkiezingen van 1987 kwam er een drastische ommekeer. Minister van Financiën Bertie Ahern, later opgevolgd door Charlie McGreevy, hebben hierbij een sleutelrol gespeeld. Zij zagen in dat de zeer hoge belastingtarieven een sterke rem betekenden op het ondernemersinitiatief, op investeren en werken. Ook begrepen zij dat de bereidheid tot werken wegvalt als men het grootste deel moet afstaan aan een gulzige en verkwistende overheid.
Hun oplossing was eenvoudig: het hoogste marginale tarief in de personenbelasting werd verlaagd van 64 % naar 48 %, later naar 42 %. Het tarief van de vennootschapsbelasting werd verlaagd van 32 % naar 12.5 %. De resultaten waren spectaculair: Tussen 1995 en 2003 steeg het BBP met een formidabele 86 %. Ondanks (of liever dank zij) de tariefverminderingen stegen de belastingontvangsten voor de overheid met een onwaarschijnlijke 73.6 %. De werkloosheid daalde van 17.7 % in 1987 naar 4.2 % in het jaar 2000. De USA Hier zijn flagrante bewijzen te vinden, zelfs vanaf 1920
• De legendarische minister van financiën Andrew Mellon verlaagde in 1924 het hoogste marginale tarief in de personenbelasting van 73 % naar 25 %. In 1922 betaalde de hogere inkomentrekkers (inkomens > $ 100.000) een bedrag aan belastingen van $ 300 miljoen. In 1925, na de verlaging, liep dit bedrag op naar $ 359 miljoen, om verder te stijgen naar $ 714 miljoen in 1928.
• De “Kennedy tax cut “: Kennedy keurde een tariefverlaging goed van gemiddeld 20 % in de personenbelasting. De verlaging trad in voege in 1964 en 1965 na zijn dood. Het overheidstekort daalde daarop van $ 4.8 miljard in 1963 naar $ 1.4 miljard in 1965 en 4.1 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen werden gecreëerd.
• De “Reagan tax cut” : Ondanks enorme tegenkanting van de politici, van het toenmalig economisch establishment en van de media is Ronald Reagan erin geslaagd een zeer aanzienlijke belastingverlaging door te voeren in de jaren ’80. Wanneer politici en economisten hem kwamen vertellen dat hij de zeer hoge belastingtarieven van het Carter tijdperk (tot 70 %!) absoluut niet mocht verlagen, antwoordde hij: ”.Ik heb altijd geleerd, dat de mensen willen werken, als zij er goed voor betaald worden. Nu moeten jullie mij eerst eens uitleggen, waarom wij die stimulans tot werken moeten wegnemen door het grootste deel van het loon af te nemen voor de overheid.” Hij haalde zijn slag thuis. De tarieven in de personenbelasting werden verlaagd in 1981 van 70 % eerst naar 50 % en daarna in 1986 naar 28 % (om van te dromen!). Een storm van protest brak los. De linkse media blokletterden dat dit een geschenk was voor de “rijken”. “The New York Times” schreef dat Reagan aantoonde dat hij wijsheid (“wisdom”) tekort kwam. Maar die “onwijze” beslissing zou een van de sterkste economische expansies van de voorbije eeuw tot stand brengen. Tussen 1980 en 1988 werden 18 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. De werkloosheid en de inflatie daalden spectaculair. Het begrotingstekort (na een aanvankelijke stijging) daalde van 4 % van het BBP in 1982 naar 3.2 % in 1988 en naar 2.9 % in 1989. Opmerkelijk was dat de belastingen betaald door de hoge inkomentrekkers niet verminderden maar echter sterk stegen ondanks de sterke tariefverlaging. Een vergelijking tussen 1984 en 1987 is leerrijk: inkomens beneden $30.000 zagen hun aandeel in betaalde belastingen dalen van 21.1 % naar 14.7 %. Inkomens boven $50.000 zagen hun aandeel stijgen. Voor de inkomens > $ 200.000 was die stijging zelfs zeer sterk van 13.4 % naar 19.8 %. Geen cadeau aan “de rijken” Nochtans blokletterde de linksdenkende pers zowel in de USA als in Europa dat die belastingverlagingen een cadeau waren voor “de rijken”, een slogan die het doorgaans goed doet bij de bevolking. Die slogan werd overduidelijk weerlegd door de cijfers. Een vergelijking van de inkomens tussen 1977 en 1986 toont dit aan. De laagste inkomenskategorieën zagen hun inkomen stijgen met 20 % tot 77 % . De hoge inkomens stegen veel minder, nl. met 5 % tot 10 %.
Het cadeau voor de armen bleek veel groter dan het cadeau voor de rijken.
Weten onze politici dit dan niet?
In elk geval: diegenen die het weten moeten blijkbar hun mond houden. Een politicus die in ons land zou voorstellen om de hoogste marginale belastingstarieven aanzienlijk te verlagen, pleegt politieke zelfmoord. Men mag er zeker van zijn dat er een orkaan van verontwaardiging zou opsteken. Net zoals de SPD in Duitsland deed, mogen wij verwachten dat het weldenkende linksdenkend establishment zich aan demagogische en striemende speeches zal te buiten gaan om hun grote woede en verontwaardiging te uiten over zulk “cadeau aan de rijken”. En de bevolking die van macro-economie even weinig afweet zal hier volledig mee instemmen. Men kan zich afvragen waarom? De hoge belastingsdruk is toch ook voelbaar in de dalende koopkracht van de werkende bevolking? De waarheid is ook dat die bevolking samen met haar ondernemers langzaam verzuurd is geraakt en op korte termijn zich met zoethoudende micro-maatregeltjes tevreden stelt. Een vlaktaks van 25 % Feit is dat de hoge belastingsdruk vooral dient om een immens apparaat van niet-efficiente en weinig doorzichtige overheidsbedrijven, intercommunales en andere organismes op de been te houden. Veel hiervan is macro-economisch overbodig en zelfs vanuit het standpunt van een duurzame economie te beschouwen als een massale verspilling van energie, mensen en grondstoffen. De complexiteit van de inkomstenbelasting is dermate hoog dat de inning alleen al 10% opslorpt van wat er geïnd wordt terwijl de gemiddelde belastingbetaler nooit het hoogte tarief betaald. De reden is hiervoor het complexe systeem van scheefgegroeide aftrekmogelijkheden. Als we de consulenten mee rekenen is wellicht 30000 mensen met die belastingen beroepsmatig begaan. De problemen van Tax-on-web denkt men te kunnen oplossen met 100 extra informatici. In de natuurwetenschappen heet dit entropie. Meer chaos door aftakeling. Het kan echter veel simpeler. De denktank WorkForAll heeft uitgerekend dat een vlaktaks van 25 % in ons land voor iedereen een goede zaak zou zijn. Een vlaktaks, toegepast op alle inkomsten is simpel, doorzichtig en rechtvaardig. De besparing op de inning alleen al zal uiteindelijk miljarden injecteren in de economie. Door de vrijstelling op € 6.000 te houden (zoals nu), blijft het systeem progressief, maar wordt extra werken niet langer ontmoedigd door een hoog tarief van 50 % maar wordt het maximum tarief 25 %. De lagere inkomens betalen gemiddeld maar 10 à 15 % (wegens de vrijstelling van € 6.000). Bevries de overheid en na enkele jaren kan die vrijstelling verdubbelen en het vlaktaks tarief naar beneden. Een explosie van welvaart en werkgelegenheid mag worden verwacht.
Waar wachten we nog op?
Eric Verhulst en Willy De Wit, respectievelijk voorzitter en medewerker “WorkForAll”