In het Vlaamse Parlement is er van de week ruzie gemaakt over de vragen die een volksvertegenwoordiger al dan niet mocht stellen aan minister Anciaux. Voorzitter Vanderpoorten maakte creatief misbruik van de reglementen om in haar ‘tempel van de democratie’ het spreekrecht te beknotten. Zover staat het dus met de ‘absolute’ vrije meningsuiting van de verkozenen des volks.
En toch wordt vandaag, op 15 december in de VS de verjaardag van de vrijheid van meningsuiting gevierd. Aangezien het feest bij ons (nog) niet bestaat, vieren wij stilletjes mee. Op afstand, wat ‘freedom of speech’ heeft wel andere allures dan de Belgische vrijheid van meningsuiting. In de VS wordt namelijk ook de wetgever op zijn plichten gewezen:
Het Congres zal geen wetten uitvaardigen die een geloof afdwingen, noch een verbod op de vrije uitoefening daarvan; zij zal ook geen wetten uitvaardigen die de vrijheid van meningsuiting beperken, noch de persvrijheid, noch het recht van de mensen om vreedzaam te vergaderen, of die het recht beperkt van mensen om een petitie tot de overheid te richten om grieven te herstellen. (First Amendment 15 december 1791)
In Europa klinkt het zo:
Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. (Artikel 10 EVRM)
Toch werd vrijheid van meningsuiting ook in ons deel van de wereld lange tijd als een recht beschouwd waarover niet eens werd nagedacht. Het was een fundament van de democratie. Mensen hebben hun leven gegeven voor dat recht: het recht op een eigen mening en het recht om die mening te verkondigen.
Maar de laatste jaren staat dat recht op vrije meningsuiting in Europa ter discussie, ondermeer omdat het begrip van ‘cultuurrelativisme’ op de proppen kwam. Cultuurrelativisme gaat er van uit dat culturen niet eenvoudigweg met elkaar vergeleken kunnen worden. Normen en waarden zijn dan niet meer universeel, maar moeten gelezen worden vanuit de cultuur waarin ze zijn ontstaan.
Daarom worden waarden zoals gelijkwaardigheid van man en vrouw, de rechten voor homo’s, de godsdienstvrijheid, zelfs het recht om het oneens te zijn met een andere opinie, allemaal ter discussie gesteld. Ook waarden die tot dan toe universeel werden geacht.
Daarbij dus ook ons recht op vrije meningsuiting. Een recht dat volgens sommigen ophoudt, waar het beledigen van anderen begint. Nu, de ene is al sneller beledigd dan de andere. En humor is bijvoorbeeld vaak de edele kunst van het beledigen. Alleen hadden sommige moslims het zo niet begrepen toen een Deense krant in september 2005 de beruchte Mohammedcartoons afdrukte.
De vraag is dus niet of er vrijheid van meningsuiting bestaat. Uiteraard heeft iedereen het recht om zijn mening te uiten, zonder vrees er voor gestraft te worden of fysiek belaagd. Maar de echte vraag is of er grenzen zijn aan die vrijheid, en wie die grenzen bepaalt.
Ik kan me ergeren aan de mening van anderen, maar dat neemt niet weg dat ik met Voltaire zeg (toen tegen Jean Jacques Rousseau) : "Ik beaam met geen woord wat jij zegt, maar ik zal het recht dat je hebt om het te zeggen tot de dood toe verdedigen." Ik hoef het dus niet eens te zijn met verwerpelijke ideeën om er toch kennis van te mogen nemen. Ik wil weten welke abjecte en zieke gedachten er leven. Om er dan eventueel daadkrachtig tegen ten strijde te trekken. Met sterkere argumenten.
Jouw vrijheid om te slaan stopt waar mijn neus begint.
Racisten vinden dat mensen niet gelijkwaardig zijn en hebben radicale en criminele oplossingen voor maatschappelijke problemen die voortvloeien uit het samenleven van verschillende bevolkingsgroepen. Ik kan ze niet verbieden dit te denken, en te zeggen. Ik zal blijven argumenteren dat ze ongelijk hebben. Dat hun oplossingen geen oplossingen zijn, dat die alleen maar grotere en meer problemen opleveren. Maar zolang zij alleen maar meningen uiten en zich aan de wet houden zijn zij vrij om die weliswaar idiote mening te verkondigen.
Ton Kersemaker, van de Nederlandse partij Direkte Democratie stelt het zo : “De uitvoering van dergelijke gedachten is crimineel en dient te worden bestreden en voorkomen, maar de openheid van de samenleving is gebaat bij, nee sterker nog: gebiedt hun vrijheid van meningsuiting.”
Niemand heeft het recht zijn mening op te dringen. Dus moet je afstand nemen van het idee dat alleen de waarheid ‘recht van spreken’ heeft. Neen, je moet toelaten dat ook ideeën worden verdedigd waarvan jij meent dat het leugens zijn, of klinkklare onzin.
Moet de carnavalshit van Philip Dewinter “Oh nee, alweer een moskee” verboden worden? Neen begot. Moeten we hier in het Westen ophouden kritiek te geven op de Koran? Ook niet. Moeten racistische of kwetsende moppen verboden worden ? Neen. Meestal zijn ze niet eens grappig. De grote Vlaamse ‘filosoof’ Urbanus stelde ooit : “Ook gehandicapten hebben het recht om uitgelachen te worden.”
België is in dat opzicht altijd een erg liberaal land geweest. De vrijheid van drukpers en de vrijheid van godsdienstuiting werden hier altijd op handen gedragen. Preventieve censuur kon gewoon niet en persmisdrijven worden nog altijd naar het assisenhof (en dus naar een volksjury) doorverwezen. Wat een bijzonder moeilijke procedure is, die dus zelden wordt toegepast. Als ze in hun eigen land voor hun mening dreigden vervolgd te worden, kwamen mensen als Karl Marx, Multatuli, Victor Hugo hier in Brussel schrijven, omdat de tolerantie hier bijzonder groot was.
Alleen is in 1999 artikel 150 van de Grondwet gewijzigd. “De jury wordt ingesteld voor alle criminele zaken, alsmede voor politieke misdrijven en drukpersmisdrijven, behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn.” (Wet van 7 mei 1999). Het was de eerste keer dat er aan artikel 150 van de grondwet werd geprutst, en dan nog om een basisvrijheid te beperken.
Sedertdien is in ons land, beetje bij beetje, de vrije meningsuiting beperkt. Als een gif. Een drug voor de politiek correcten. Want zij zijn het die de echte democratie aan het fnuiken zijn. Met vonnissen en arresten die meespeelden met dat correcte gedachtegoed, met advocaten die er hun beroep van maken de mensen te jennen, en tegen mekaar op te zetten.
Daarom is er in Vlaanderen dringend een feestdag van de vrije meningsuiting nodig, en zou mevrouw Vanderpoorten haar parlement beter warm maken voor zo’n viering. Een echt feest van de democratie, waar de freedom of speech als een sacrament wordt doorgegeven aan de jeugd. Een jeugd die zich nu om de haverklap laat vangen aan vervalste feesten en events die alleen het eigen ideologische gelijk moeten bewijzen ten koste van ?…juist, van de democratie!
Jurgen Verstrepen, Vlaams Volksvertegenwoordiger voor LDD