De mediagroepen Corelio en Concentra willen hun Vlaamse kranten en digitale uitgeefactiviteiten samenbrengen in een nieuwe onderneming, een joint venture die voorlopig de naam ‘Het Mediahuis’ krijgt. In Vlaanderen zullen - als de raad voor mededinging dit goedkeurt - alle kranten in handen zijn van 2 groepen. Een soort duopolie. Hoe gevaarlijk is dit voor de democratie? Hoe denkt de minister van media hierover? Mediaconcentratie en verschraling? Of een gezondere media? Redenen genoeg om in de commissie de minister aan de tand te voelen...
Volledige verslag van de zitting
Mijn tussenkomst in de commissie:
Voorzitter, minister, er woedt een crisis in medialand.Tot voor kort mocht dat niet zo openlijk gezegd worden, maar nu wordt die crisis ingeroepen om
synergieën door te drukken en misschien ook om journalisten naar buiten te begeleiden.
Ik schets even de context. De mediagroepen Corelio en Concentra willen hun Vlaamse
kranten en digitale uitgeefactiviteiten samenbrengen in een nieuwe onderneming, een joint
venture die voorlopig de naam ‘Het Mediahuis’ krijgt.
De CEO’s van respectievelijk Concentra en Corelio geven zich en hun mediabedrijven 18 tot 24 maanden tijd om er een stevig bedrijf van te maken. De bedoeling is dat Corelio voor 62 procent in het nieuwe
samenwerkingsverband zal participeren, Concentra voor de overige 38 procent.
Het gaat niet alleen over het bieden van onderdak aan de kranten van beide uitgevers, Gazet
van Antwerpen, Het Belang van Limburg, De Standaard en Het Nieuwsblad/De Gentenaar,
maar ook aan de publicaties Jobat, Jet, Hebbes, Zimmo, Vroom, Inmemoriam en
Koopjeskrant.
Dat vernamen wij allemaal via een officieel persbericht. Natuurlijk moet dit eerst nog worden
aangemeld bij de Raad voor de Mededinging. Dat gebeurt in de loop van de maand juli en
daarna komt er een tweede ronde. We zijn dus nog niet zo ver.
Ik heb geprobeerd om mijn vraag een beetje open te trekken, minister, want dergelijke
bewegingen zien we steeds meer. Sanoma en Telenet lieten weten dat ze eind deze zomer
Libelle TV lanceren. Sanoma liet al eerder verstaan dat het zijn positie op de Vlaamse
magazinemarkt wil aanvullen met activiteiten op andere mediaplatformen. Er zijn heel veel
participaties en synergieën. Dergelijke bewegingen vinden steeds meer plaats in ons land. De
aangehaalde redenen zijn meestal economisch: de rentabiliteit. Wat me vooral opvalt in de
‘word count’ is het woordje ‘schaalvergroting’.
We hebben natuurlijk allemaal veel vragen en weinig antwoorden, ook over hoe de synergie
en de reorganisatie een effect zullen hebben op de tewerkstelling en de jobs van een aantal
journalisten en andere mensen. De communicatie daarover ontbreekt, we krijgen daar heel
weinig informatie over.
De CEO’s, onder andere van de constructie die nu wordt opgezet, zien veel potentieel voor de
werknemers, de eindgebruikers en de adverteerders. Ook hier zien we de schaalvergroting
weer, want ze zeggen: “Door de grotere schaal waarop Het Mediahuis opereert, kunnen we
ruimte creëren voor investeringen in productverbeteringen én de verdere uitbouw van digitale
activiteiten.”
Minister, Vlaanderen is een kleine regio, dat weten we allemaal, zowel op het vlak van radio,
van televisie als van print. We zien nu dat de laatste evolutie het samengaan van
mediagroepen is. We kunnen niet blind zijn – en hiermee wil ik een beetje mikken op uw
beleid, voor de korte periode dat dit nog kan – voor de evolutie dat lokale media blijkbaar
niet langer een leefbaar economisch model zijn. We kunnen daar voor of tegen zijn, maar het
gevaar bestaat dat er te weinig mediagroepen zullen ontstaan.
En wat de kranten betreft, zal het heel duidelijk zijn. Aan de ene kant is er De Persgroep, aan
de andere kant de groep van Corelio en Concentra. Dat zijn twee groepen die print uitbrengen
in Vlaanderen. Ze zijn gekoppeld aan nationale radio- en televisiezenders en aan regionale
omroepen. Als u het mediaconcentratieverslag van de Vlaamse Regulator voor de Media
(VRM) erbij neemt en de optelsom maakt, dan ziet u dat als deze operatie wordt goedgekeurd
en plaatsvindt, er twee groepen zijn: 59 procent van de markt aan de ene kant voor Corelio en
Concentra, en 41 procent aan de andere kant. Dat zijn de enige twee spelers. Puur
economisch is er dan sprake van een duopolie in print.
Moeten we dat allemaal gezond vinden? Ik snap wel waarom dergelijke groepen dit doen,
maar de vraag is of de spoeling dan niet een beetje dun wordt. U kunt dan nog zeggen dat de
CEO’s met klem ontkennen dat de samenwerking tussen beide mediabedrijven een
verschraling zou betekenen van het Vlaamse medialandschap, maar het is niet omdat de
bedrijfsstructuren Vlaams verankerd zijn en er geen buitenlandse overnemers zijn, dat er een
garantie is voor niet-verschraling.
Een aantal mensen zijn heel ongerust, ook de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ). Ze
zijn heel ongerust en bezorgd over de samenwerking, over het effect op de werkgelegenheid,
op de redacties, op de verscheidenheid en op de diversiteit van het Vlaamse medialandschap.
Dat zijn knipperlichten die Pol Deltour ook vermeldt. Hij ziet problemen op ons afkomen
door de diversiteit van het medialandschap. Door de samenwerking zullen de kranten van de
nieuwe groep bepaalde stukken misschien wel van elkaar overnemen, zoals dat ook gebeurde
bij de andere vormen van samenwerking bij de uitgeefgroepen. Of dat ook een inbreuk vormt
op de redactionele onafhankelijkheid, hangt af van hoe breed we dit allemaal zullen
definiëren.
Vanuit democratisch oogpunt durf ik te stellen dat als dit lukt, dit ook een verschraling is. Dat
kan een reden tot bezorgdheid zijn. We hadden al niet veel overschot. Met twee spelers op het
veld zou de onafhankelijkheid en diversiteit van de berichtgeving wel eens in het geding
kunnen komen. Of die aandeelhouders van die mediagroepen nu jaarlijks een aantal
miljoenen euro aan dividenden uitgekeerd krijgen, is voor de samenleving en voor de
democratie niet echt relevant. Het gaat erover hoe de journalistiek haar rol van vierde macht
nog kan spelen.
De pure economische crisis ontkent niemand, maar de journalistieke gevolgen worden straal
genegeerd. En dan wijs ik ook naar de journalisten zelf. Elke vorm van journalistieke kritiek
op de eigen media moet men met een grote loep gaan zoeken. De mensen die dat hebben
gedaan, die liggen onmiddellijk buiten. En daar wringt het schoentje. Die journalisten gaan
braaf mee in een kader dat hen eigenlijk wordt opgedrongen door de mensen die hun lonen
betalen.
Er zijn nog slechts twee groepen. We weten allemaal hoe het werkt. Als iets in de krant staat,
wordt het opgepikt door de nationale media. Daarmee bedoel ik radio en televisie en
regionale televisie. En die zijn in handen van diezelfde groepen, buiten de openbare omroep.
Daarom wijs ik er altijd op dat de openbare omroep een zeer grote rol te spelen heeft in onze
samenleving als tegengewicht. U weet dat ik kritisch ben voor de openbare omroep maar op
dat vlak vind ik dat een openbare omroep moet blijven bestaan. Als we niet opletten, krijgen
we een scheeftrekking.
Het samengaan van Corelio en Concentra gebeurt niet uit weelde of liefde of omdat ze dat
allemaal zo graag willen. De groep De Standaard is er nooit in geslaagd relevant te worden in
Limburg en Antwerpen. Aan de andere kant is de familie Baert in Oost-Vlaanderen, West-
Vlaanderen en Antwerpen nooit met open armen ontvangen. Nu zullen ze overal in
Vlaanderen sterk staan met bedrukt papier.
Men kan de vraag stellen of die bundeling van krachten gebeurt vanuit strategische
overwegingen en armoede. Er gebeurt heel veel in media- en reclameland, en er gaat nog heel
wat reclamegeld naar de print. Vlaanderen hinkt een beetje achterop in de
reclamebestedingen. Bij krantenconsumptie maken we de stap naar online. En dan zitten we
opnieuw met die twee groepen, met een heel grote marktpenetratie online die dat deel van de
reclamekoek probeert te pakken. Of men al dan niet doorschuift van traditionele print naar
online, door de crossmediale bestuiving van al die media ziet men effectief dat er maar
weinig groepen zijn. En dat is mijn zorg. Het gaat hier om een andere dynamiek met één doel,
namelijk macht nastreven.
Minister, hoe staat u tegenover die samenwerkingsverbanden tussen verschillende grote
mediagroepen? En is er dan nog voldoende ruimte voor de kleinere media-actoren in
Vlaanderen die eventueel een tegengewicht zouden kunnen vormen?
....
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.De heer Jurgen Verstrepen: Minister, ik heb geluisterd naar uw antwoord. Het belangrijkste
lijkt mij dat u een debat of discussie opent over iets dat ons na aan het hart ligt. Ik hoor het
graag zeggen: ‘optimism is a moral duty’. Dat zeiden ze echter ook in 1940. Men was toen
ook optimistisch over een bepaald persoon. U ziet waartoe zo’n naïviteit kan leiden.
Het heeft niets te maken met negativisme, maar eerder met realisme. Het is daarnet
aangehaald: bij radio is er ook een bestaand duopolie qua marktaandeel. Het beleid kan wel
degelijk helpen. Ik vind dat een mooi voorbeeld. Waarin heeft het beleid in dit verhaal over
radio kunnen bijsturen? Zorg voor de modaliteiten waardoor concurrentie mogelijk is. Bij
radio was dat wat gemakkelijker. Je kunt als overheid moeilijk een krant gaan uitgeven. Daar
ben ik helemaal geen voorstander van. Bij radio ging het eerder over landelijke vergunningen.
Er was de samentrekking van de regionale vergunningen die omgevormd werden naar één
nationale vergunning. Op die manier is bijvoorbeeld Nostalgie op de kaart komen te staan
doordat die met gelijke middelen kon strijden met de twee andere grote groepen. Het beleid
kan, mits de juiste keuze, ingrijpen – hoewel dat misschien een wat te negatief woord is – en
bijsturen.
Ik heb goed geluisterd naar wat iedereen zegt. Uit wat wij tot nu toe aan gegevens hebben
ontvangen, blijkt dat de samenwerking niets te maken heeft met het mogelijk verdwijnen van
titels of kranten. Er is de afgelopen maanden geen enkel bericht geweest over het mogelijk
verdwijnen van een bepaalde titel wegens economische omstandigheden. Wat is het juiste
perspectief? Ik weet hoe beperkt de invloed van de politiek en van u, als minister van Media,
is. We moeten de optelsom maken. Ik heb de afgelopen jaren kritiek geleverd in verband met
het rapport over mediaconcentratie in Vlaanderen. Je ziet wat daar aan het gebeuren is. Kun
je dat tegenhouden? Natuurlijk niet. Dat is nu eenmaal de markt. Je moet die ook laten spelen.
We weten wat de tendens is. De magazines zijn in vrije val. Het is vreemd dat men nu gaat
samenwerken voor de kranten, terwijl de magazines veel meer problemen kennen, hoewel ze
hogere oplages hebben en veel hogere inkomsten uit reclame dan de kranten. Je moet het in
dat perspectief plaatsen. Ik heb geen melding gekregen dat die kranten onder vuur liggen.
Er moet mij iets van het hart: als er op de televisiemarkt een nieuwe speler komt, dan juichen
het parlement, de regering, u en de politiek. Als er op de krantenmarkt nog maar twee spelers
overblijven – indien de joint venture plaatsvindt –, wordt er even hard gejuicht. Dat vind ik
vreemd. Je zou dat moeten doortrekken. Concurrentie is belangrijk. De redding van De
Morgen in de vorige eeuw door de heer Van Thillo is, naar ik vrees, niet meer vergelijkbaar
met de huidige mediasituatie. Kranten zijn meer dan ooit verworden tot promomachines voor
alle andere mediaproducten die in de portefeuilles zitten van die groepen. Zij maken een
commerciële ‘cross’. Ze verkopen kranten door acties: van bekertjes tot dvd’s, extra
magazines, glossy weekendbijlages. Al die andere producten los van de pure corebusiness
van een krant zorgen ervoor dat er nog wordt gerealiseerd en verkocht. Het aantal lezers is
ondergeschikt aan de agendasetting. Daar wringt het schoentje van dit verhaal.
De VRT-radiozenders beginnen ’s nachts nog altijd – dat was al zo in de tijd dat de dieren
nog spraken – met de titels van de ochtendkranten. Die titels bepalen de redacties die daarin
volgen ’s morgens vroeg op de radio. Ze bepalen wat de televisiezenders zullen brengen en
wat er allemaal online wordt gebracht. En wat Belga uitstuurt: we kennen het toch allemaal?
Daar wringt volgens mij het schoentje. Er zijn voorbeelden genoeg van journalisten die te
kritisch werden bevonden, opzij werden gezet door de weinige broodheren – want het worden
er steeds minder – en niet meer aan de bak komen. Waarom?
Het project Apache is – nog altijd – een interessant project. Ik ken een aantal journalisten die
deel uitmaken van dat project. We moeten eerlijk zijn: die mensen zijn opzijgezet door een
bepaalde broodheer. Zij konden niet meer aan de slag bij andere groepen omdat de keuze heel
beperkt was. Zij hebben dat initiatief met veel enthousiasme genomen om te bewijzen dat ze
er journalistiek kunnen staan en kunnen wegen tegen de grote Van Thillo en co. Het is een
leuk alternatief. Ze brengen artikels waar je voor of tegen bent. Het is een journalistiek die
volgens mij wordt geapprecieerd door veel mensen. Hun impact in Vlaanderen is echter zeer
beperkt, om de doodeenvoudige reden dat zij als ex-werknemers worden doodgezwegen in de
nationale media die in de portefeuille zitten in handen van datgene waarover we vandaag
discussie beginnen te voeren.
Zij bepalen wat er in de media komt. Dat is de agendasetting. Dat is mijn grootste
bekommernis. Van mij mag iedereen investeren. Synergie, economische rentabiliteit: ik heb
er alle begrip voor. Maar het belangrijkste dat we voor ogen moeten houden, is de bepaling
van hoe het nieuws zal worden gebracht en via welke media: digitaal, het hele pakket, de hele
portefeuille. Ik vrees dat er te weinig groepen zijn met impact. Er zijn veertig websites. Laten
we eerlijk zijn: www.hln.be heeft een redactie die veel groter is dan die van de openbare
omroep. Die redactie kost enorm veel geld. Ik zie de cijfers van het Centrum voor Informatie
over de Media (CIM) over alle onlinemedia. Dat heeft impact. Op het moment dat het impact
heeft, bepaal je de agenda. Minister, daarin schuilt het gevaar.